30/08/2021 door Mr. M. Koudstaal 0 Opmerkingen
Samenleving - Afspraken - Anders investering kwijt?
Het belang van goede afspraken maken bij samenleving is weer bevestigd door het Hof Den Haag in een uitspraak van 25 april 2020 en gepubliceerd op 5 juni 2020.
Kern van het verhaal:
Als er onderling geen goede afspraken zijn gemaakt na een lange periode van samenwoning, kan de rechtbank maar ook het Hof er vanuit gaan dat je onder bepaalde omstandigheden je eigen investeringen in een gemeenschappelijke woning niet terugkrijgt.
De casus
In 1988 krijgen M en V een affectieve relatie met elkaar. In 1997 kopen zij (middels een hypotheek met hoofdelijke aansprakelijkheid) tezamen een woning, waarin zij gaan samenwonen. In maart 2016 beëindigen partijen hun relatie en samenwoning, als V de gezamenlijke woning verlaat en elders haar intrek neemt. M woont nog altijd in de woning, samen met de jongste dochter van partijen. De woning staat inmiddels te koop.
Het geschil
M en V verschillen van mening over de wijze waarop de bij de verkoop te realiseren overwaarde van de woning tussen hen verdeeld moet worden. De rechtbank heeft geoordeeld dat partijen ieder recht op de helft van de overwaarde hebben. M gaat in hoger beroep.
Standpunten van partijen
Volgens M heeft hij recht op een vergoeding van € 173.254 omdat hij voor dat bedrag uit eigen middelen in de woning heeft geïnvesteerd.
V betoogt dat partijen stilzwijgend zijn overeengekomen dat de overwaarde bij helfte wordt verdeeld, ongeacht (het verschil in) de inbreng aan eigen middelen van partijen bij de aankoop van de woning en de verbouwing ervan.
Juridisch kader
Bij verdeling van een gemeenschap in de zin van artikel 3:166 BW heeft iedere deelgenoot recht op een vergoeding door de gemeenschap van het bedrag dat hij/zij uit zijn/haar privévermogen ten behoeve van de verkrijging van dat goed heeft besteed (HR 21 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8938). Hetzelfde geldt voor bedragen die een deelgenoot uit zijn/haar privévermogen heeft aangewend voor de verbouwing van het goed waarmee de andere deelgenoot heeft ingestemd (artikel 3:172 BW). Hetgeen na aftrek van het totaal van die vergoedingen van de verkoopwaarde van dat goed resteert, komt iedere deelgenoot naar evenredigheid van zijn/haar aandeel in de gemeenschap toe.
De vraag of tussen de deelgenoten (stilzwijgend) afspraken zijn gemaakt in afwijking van het hiervoor genoemde uitgangspunt, alsook de vraag welke inhoud die afspraken hebben, moet worden beantwoord aan de hand van de Haviltex-maatstaf, dat wil zeggen: de zin die partijen in de gegeven omstandigheden aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn alle omstandigheden van belang en kan ook acht worden geslagen op het feitelijk handelen van partijen (HR 8 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9539).
Beoordeling
Het hof overweegt als volgt. M en V hebben 28 jaar met elkaar samengeleefd. Zij hebben samen drie kinderen. De woning is gezamenlijk eigendom en partijen hebben zich hoofdelijk verbonden voor de hypotheekschuld. Bij de verkrijging van de woning heeft zowel M als V vermogen ingebracht (€ 74.874, respectievelijk € 18.520). Verder heeft V middelen aangewend voor uitgaven ten behoeve van de woning (€ 12.416). Beiden hebben uitgaven gedaan ten behoeve van de gemeenschappelijke huishouding. Gesteld noch gebleken is dat M en V tijdens hun 28-jarige samenleving een gescheiden financiële huishouding hebben gevoerd. De middelen die zij over en weer uit hun privévermogens hebben aangewend ten behoeve van de woning en de gezamenlijke huishouding, zijn door hen nooit in kaart gebracht, laat staan verrekend; evenmin is het recht daartoe uitdrukkelijk of stilzwijgend door (een van) partijen voorbehouden.
Kennelijk hebben partijen zich tijdens hun samenleving gedragen in overeenstemming met de tussen hen feitelijk ontstane taakverdeling, waarbij V op enig moment, in overleg met M, haar baan heeft opgezegd en fulltime voor de kinderen is gaan zorgen en M hoofdzakelijk het gezinsinkomen genereerde. Net als de rechtbank leidt het hof uit het voorgaande af dat partijen kennelijk geen belang hechtten aan een eventueel verschil in hun financiële bijdragen aan gezamenlijke uitgaven.
Uit de feiten en omstandigheden leidt het hof een stilzwijgend tot stand gekomen overeenkomst tussen partijen af, op grond waarvan M geen aanspraak kan maken op vergoeding van de door hem gestelde investeringen uit zijn privévermogen in de gezamenlijke woning. Dit betekent dat bij verkoop van de woning ieder recht heeft op de helft van de overwaarde. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Gerechtshof Den Haag 21 april 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:913 (publicatie 18 mei 2020)
Eerlijk
Is deze uitspraak eerlijk?
Afspraken
Indien je het niet eens bent met de gevolgen die de wetgever en de rechters aan omschreven situatie toekennen, neem dan het recht in eigen hand en maak goede onderlinge schriftelijke afspraken als er wordt geïnvesteerd in een gemeenschappelijke woning. Wij kunnen je daarbij helpen.
Mr. M. Heleen Koudstaal
Opmerkingen
Schrijf een reactie